Categorie Boeken

1
Taalkundeboeken: Esperanto en Indo-Europees
2
Taalkundeboeken: niet-Indo-Europese talen
3
Ward Ruyslinck ging voorbij
4
Schrijver in spe
5
Duitse humor
6
Het oudste boek
7
Gedichter
8
Ingetaald

Taalkundeboeken: Esperanto en Indo-Europees

Ook de tweede plank van de boekenkast, die ik nu doorspit omdat ik mijn boeken over taalkunde in kaart wil brengen, levert op eerste zicht geen vleiende titel op. “Overig”, ach ja, dat is wel wat het is. Op dit plankje bewaar ik boeken over Indo-Europese talen die niet bij de drie onderfamilies horen waar ik de meeste boeken over heb, dus talen die niet Slavisch, niet Romaans en ook net Germaans zijn.

Om het erger te maken staan er op dit plankje ook nog twee boeken over een taal die strikt genomen niet eens Indo-Europees is: het Esperanto. Deze taal had eigenlijk op het vorige plankje moeten staan, tussen de creolentalen, want als deze kunsttaal dan toch ergens bij moet worden ingedeeld is het wel bij de creolen, het Esperanto is een mengeling van van alles. Maar daar werd het te krap, dus heb ik het maar zo gedaan. Wie weet verhuizen de andere creolen nog eens mee…

boeken-taalkunde

Boekenlijst Esperanto en Indo-Europees

Op dit plankje staan 15 boeken. Verderlezen…

Taalkundeboeken: niet-Indo-Europese talen

’t Leek me wel ’n mooi voornemen om mijn collectie boeken over taalkunde eens in kaart te brengen. Natuurlijk is zo’n collectie veranderlijk, ik koop er wel eens wat bij, maar dat maakt voor het internet niet uit: ik kan deze blogjes immers vrijelijk aanpassen en zo actualiseren wanneer dat nodig is. Taalkundeboeken dus, in een reeks, plank per plank. Vandaag de eerste plank, waar niet-Indo-Europese talen op staan.

Niet-Indo-Europese talen

Het is geen elegante aanduiding, maar het is wel praktisch: mijn collectie boeken over taalkunde behelst voornamelijk talen die op de één of andere manier aan het Nederlands verwant zijn, Indo-Europese talen dus, talen waarvan we aannemen dat ze zijn ontsproten uit één oertaal, het Proto-Indo-Europees, en vervolgens over heel de wereld uitgewaaierd zijn. Maar er zijn ook andere talen op de wereld, met een andere oorsprong. Die staan hier.

Niet-Indo-Europese talen zijn een restgroep in mijn bibliotheek. De creolentalen staan er, het Chinees staat er, de Oeralische talen, waar ik toch zo’n zwak voor heb, staan er ook. Zo ziet het er nu uit:

boeken-taalkunde

Boekenlijst niet-Indo-Europese talen

Op het plankje staan 38 boeken. Verderlezen…

Ward Ruyslinck ging voorbij

Mijn vader is ooit een lezer geweest. Hij las als kind elke dag en heel veel, dat heeft hij mij verteld. Tegenwoordig leest hij zelden nog boeken. Wel print hij het internet uit, dat hoort bij zijn generatie.

Toen ik interesse kreeg in de grotemensenliteratuur zocht ik in de boekenkasten thuis naar boeken om mee te beginnen. Er stond ’n Couperus die m’n moeder ooit van haar zus cadeau gekregen had: Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan…. Daar moest ik maar niet mee beginnen, zeiden de grote mensen. Gelukkig stond er ook iets van Ward Ruyslinck en dat hadden we niet gekregen, mijn vader had het boekje zelf gekocht.

Ik heb het boekje uit de kast gepakt en mijn vader er naar gevraagd. Het was een oud bibliotheekboek, “Afgeschreven” stond er, en Het reservaat. Veel had ‘ie er niet voor betaald. Waarom was het er, waarom had hij het gekocht? Verderlezen…

Schrijver in spe

BlauwdrukHet internet hokt vol schrijvers in spe. Blogsites varen er wel bij, mijn eigen website natuurlijk ook. Ik schrijf wat af. Toch ga ik zelden de weg die andere schrijvers in spe gaan. Zij leuren met hun proza op webfora en googelen zich suf naar nieuwe schrijfwedstrijden, hopelijk wedstrijden waarvan verder niemand heeft gehoord en waar de winkansen dus groter zijn, want literaire wedstrijden zijn loterijen natuurlijk, zo cynisch is de wereld, zeker voor idealistische schrijvers in spe.

Wat maanden geleden overwoog ik ook wanhopig te worden. Er blijkt een website te bestaan waarop je in één oogopslag alle actuele schrijfwedstrijden in beeld krijgt en daartussen vond ik toen iets wat me nog wel aansprak, een poëziewedstrijd voor gedichten over je eigen stad. Ik schrijf nooit gedichten en ik schrijf ook eigenlijk nooit over Alkmaar, dus ik deed mee. Ik schreef een raar gesloten gedicht op een ritme dat ik eerst achterop een bonnetje had ontworpen er gooide er wat naamkunde in, want er wordt te weinig over naamkunde gedicht (en misschien juist te veel over Alkmaar, maar dat wist ik toen nog niet).

Verderlezen…

Duitse humor

“Es is nicht zu Viel gesagt, wenn man behaubtet, in eben dem Grad, wie unser Jahrhundert alle vorigen an Aufklärung übertrift, übertreffe Deutschland alle übrigen Nationen daran.” Jawel, er is weer aandacht voor Duitsland op deze webstek, ’t zal eens niet. “De Duitsers overtreffen alle andere volken als ’t op Verlichting aankomt,” dat zou niet te veel gezegd zijn, vond ene Wilhelm Ludwig Wekhrlin in 1785.

Ik zal eerlijk zijn: tot gisteren had ik nog nooit van Wilhelm Ludwig Wekhrlin gehoord. Ik denk niet dat ik me daarvoor hoef te schamen, die man is al heel lang dood en niet een talent van het statuur van Goethe of Schiller. De canon gaat aan zulke mensen voorbij. Toch is hij wel interessant, al was het maar om wat hij in 1785 allemaal over Duitsland schreef.

Wekhrlins stuk met de titel “Die Vorzüge der Teutschen” begint met een opsomming van wat het Duitse volk allemaal voor verlichts ondernomen heeft. De doodstraf afgeschaft, heksenvervolgingen aan banden gelegd, de duivel verjaagd… Maar niet alles is groots, aldus Wekhrlin, wat Duitsland ontbeert is een hoog niveau in de Schone Kunsten. Toneel, literatuur, het was allemaal maar middelmatig in Duitsland. “Unsere Musik wird nimmer originell werden,” dat staat er echt.

Verderlezen…

Het oudste boek

Evangelie van CuthbertHet oudste boek van Europa is verkocht. Dat is in de Nederlandse kranten te lezen en ongetwijfeld ook in die uit andere landen. Het oudste boek van Europa, dat gaat ons allemaal aan. Zoiets is toch uniek, nietwaar?

Het gaat om ’n Engels boek, het Evangelie van Cuthbert. Het is geschreven in het Latijn. Het handschrift komt uit de zevende eeuw, dus oud is het zeker. Het werd geschreven op het mooie eiland Lindisfarne, in het hoge noorden van Engeland. De kopers – de eerbiedwaardige British Library – hadden er negen miljoen pond voor over. Zoiets bijzonders mag wat kosten.

Maar hoe bijzonder is het nu eigenlijk? Is dit werkelijk het oudste boek van Europa? De British Library zegt van wel, en als je nu “oudste boek van Europa” googelt krijg je massa’s Nederlandse artikelen die de British Library napraten. Als er maar één bron is kun je je afvragen hoe betrouwbaar die is. Zouden ze daar bij de British Library niet gewoon ’n beetje chauvinistisch zijn?

Verderlezen…

Gedichter

Jolig doolde ik de vaderlandse letteren door, op zoek naar inspiratie voor kolderieke verzen in talen die niet eens meer bestaan. De verveling doet wat met ’n brein dat uitdaging behoeft. Ik las de scabreuze Middeleeuwers nog ‘ns terug, ik bladerde van einde tot begin door Bredero, half mompelend dreunde ik liederen uit Lucifer op en zo vergleed de week. Op vrijdagmorgen viel mijn oog op de naam Mattheus Gansneb Tengnagel.

Een goede gekke dichter heeft ’n gekke naam. Mattheus Gansneb Tengnagel trof ’t, al noemde hij zich in het gewone leven gewoon Tijs Tengnagel en is het niet helemaal zeker of hij dat adellijk klinkende Gansneb er zelf maar tussen had gezet, om zo verwantschap te veinzen met de échte Gelderse adel die zo heette, of dat Tijs werkelijk voluit Gansneb Tengnagel heette. Het is zoiets als het umlautje van Büch.

Verderlezen…

Ingetaald

steven-h-p-de-jongZo klein als iedereen beweert is ons taalgebied helemaal niet. De Nederlandstaligen hebben zich over best wat landen verspreid, en twee ervan zijn nog akelig rijke landen ook, wat in de moderne wereld misschien wel meer uitmaakt dan louter het aantal sprekers van een taal. Maar zelfs dát is in ons geval nog lang niet mis.

Verleden week was ik kort in een kleiner taalgebied, waar een taal te verwaaien stond, kleiner en kleiner werd en vooral voor de literatuur ongrijpbaar geworden was, niet eens zozeer voor de schrijvers en dichters, voor wie de taal natuurlijk niet ongrijpbaar genoeg kan zijn, maar voor de uitgevers vooral, die geen boeken meer verkochten, en voor de lezers, die ze niet meer lazen. Ik bezocht er een literaire avond, in Leeuwarden, of Ljouwert zogezegd, want ik spreek natuurlijk over het Fries en dat kleine, vlakke, waaiende Friese taalgebied. Veel grijze hoofden waren daar, maar ook een jeugdige enkeling, voor wie er foldertjes werden rondgedeeld over verliefd zijn in het Fries en waarop achter het Friese woord fereale tussen haakjes was geschreven dat het verliefd betekende. Jonge Friezen lazen hun taal niet meer, niet omdat ze niet van lezen hielden, maar simpelweg omdat ze hun taal niet meer voldoende kenden. Was dat dan onwil? Hoe mooi de avond verder ook was, met poëzij en Friese opera, het was dat foldertje, het was die vaststelling die bekleef: het geschreven Fries was stervende.

Verderlezen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.