Auteur Marcel

1
Alkmaar verlaten om de Noordwest-Ziekenhuisgroep
2
Bier in Hannover
3
Hannover buiten het centrum
4
Hannover: geslaagde wederopbouw
5
Tessels Taalboekje
6
Een Texelaar uit Buijsmonde
7
Biergondisch Alkmaar
8
Oosterend Present op sien Tessels
9
Altijd weer die d’tjes en de t’tjes
10
Tekstschrijver: commerciële teksten in dialect?

Alkmaar verlaten om de Noordwest-Ziekenhuisgroep

NWZ AlkmaarAlkmaar is het hele jaar erg genoeglijk, maar het mooist is onze stad wel in de herfst. Dan kleuren de bomen zo heerlijk mee. Vooral in het stadspark, de Alkmaarder Hout, kun je tinten tellen. De doorkijkjes hebben zo nog veel meer diepte dan anders in ‘t jaar. Maar in het park is ook het ziekenhuis, ooit MCA, nu een filiaal van Noordwest-Ziekenhuisgroep. Dat gebouw, dat zich steeds opdringt tussen al het kleurige geboomte, is een reden om uit dit prachtige Alkmaar weg te willen.

Alkmaar en z’n ziekenhuis

Dat ziekenhuis in het stadspark – lang is het Alkmaar bevallen, maar nu doet het zeer. De uitbreidingsplannen, waarvoor een paar van de oudste delen van dit historische park zouden moeten sneuvelen, stuiten op veel verzet onder de Alkmaarders. Verzet waar natuurlijk nauwelijks nog iets mee gedaan wordt, want de jaren van democratie en inspraak zijn voorbij, en oprechte liefde voor de eigen stad is eerder iets viezigs geworden. Maar gek genoeg is dát niet eens wat ik zo bedreigend aan dat bouwsel van Noordwest-Ziekenhuisgroep vind. Mij gaat het om mijn kind. Verderlezen…

Bier in Hannover

bier-hannoverToen we, nu alweer ruim anderhalve week geleden, na een treinreis van een ochtend aankwamen in Hannover, zochten we direct een plek om stevig te lunchen, en uiteraard wilden we bij die lunch Hannovers bier. Je bent in Duitsland of je bent het niet. Die combinatie vonden we bij brouwerij Ernst August, gevestigd in een bouwwerk dat voor een groot deel parkeergarage is maar toch aardig in het Hannoverse stadsbeeld is ingepast. Het bier dat we daar proefden beviel ons direct. Ik vond het zelfs zo bijzonder dat ik het enkele dagen later meetorste in de trein terug, om het voor te zetten aan de bierproefclub van Alkmaar.

Over Hannover plaatste ik op dit blog al twee fotoreeksen, één over Hannovers wederopbouw en één over Hannover buiten het centrum.

Die onderneming was natuurlijk niet zonder risico. Het is een harde wetmatigheid dat bier dat je op je vakantie heerlijk vindt, eenmaal thuisbezorgd toch niet veel bijzonders blijkt te zijn. Wijnliefhebbers schijnen dat ook zo te ervaren met de wijn van op vakantie. Gisteravond was de bierproefclub bijeen in het Biermuseum en waagde ik het. In literflessen kwam het bier op tafel. Het liep wonderwel goed af: het pils van Ernst August viel juist erg in de smaak en de proefnotities klopten goed met mijn eigen notities uit Hannover. Verderlezen…

Hannover buiten het centrum

Over de binnenstad van Hannover schreef ik al: dat vond ik een heel geslaagde wederopbouwstad. Toch zal niet iedereen de binnenstad even aantrekkelijk vinden als ik, het is toch maar modern immers, veel mensen omringen zich liever met historie. Dat ook de bevolking van Hannover dat doet blijkt wel uit de levendigheid van de wijken buiten het centrum, die niet zo verwoestend gebombardeerd werden en dus veel vooroorlogse charme bewaren.

1.

Vooroorlogs zijn Linden en de Nordstadt, terwijl het paleis dat toegang biedt tot de Herrenhäuser Gärten een recente reconstructie is van wat in de oorlog plat moest. De typering „vooroorlogs” is niet van toepassing op de Calenberger Neustadt, tenminste, niet op hoe die er nu uitziet. Deze wijk werd net als de eigenlijke binnenstad verwoest en vervolgens maar deels hersteld. De kerken staan er nu tussen portiekflatjes uit de jaren 50. Hier is de Hannoverse wederopbouw wat flauw, zo is dat veel gedaan: kerkjes terugbouwen tussen nietszeggende architectuur. Het positieve is dat hier wel binnenstedelijk gewoond kan worden.

2.

3.

Vanuit het centrum loop je de Nieuwstad zo in, ook omgekeerd zijn er weer doorkijkjes. Verderlezen…

Hannover: geslaagde wederopbouw

Graag bezoek ik Duitse steden. Graag ook bezoek ik steden van enige grootte, zodat ik me er amuseren kan. In de praktijk betekent dat dat ik vooral veel wederopbouwsteden bezoek, want in de oorlog zijn alle grote en middelgrote Duitse steden wel door bombardementen en beschietingen getroffen, met vele duizenden burgerdoden als direct gevolg. Het land lag in Trümmern en uit die scherven zijn nieuwe steden gebouwd. Niet alles is even mooi, maar mijn ervaring is dat er echt geslaagde wederopbouwsteden zijn. Een voorbeeld daarvan is Hannover.

1.

Voor wederopbouw interesseer ik me wel in het bijzonder. Misschien is dat ook wel zo gegroeid tijdens al die reizen door Duitsland. Nog waarschijnlijker is dat die interesse al vroeger is ontstaan. Ik groeide op in een klein dorp, de stad was voor mij Den Helder, net als Hannover een stad die zwaar getroffen werd in de oorlog. Ook andere kustplaatsjes, zoals Petten, zijn wederopbouwplaatsen. Verder leerde ik al vroeg de Wieringermeer kennen en in die polder, in ’45 nog door de bezetter onder water gezet, kom je veel typische wederopbouwarchitectuur tegen, die hier zo duidelijk in verband staat met de vooroorlogse IJsselmeerpolderarchitectuur. Eigenlijk overál in dit land van polders besef je dat ons landschap, onze dorpen, onze steden een keuze zijn, dat over hun uiterlijk is beslist, en dat er ook best andere keuzes hadden kunnen zijn gemaakt. Verderlezen…

Tessels Taalboekje

De droge zomer van 2018 was voor mij toch vooral de zomer van het Tessels. In juni hield ik mijn dialectlezingen en in juli was ik bij Oosterend Present. Nu loopt de zomer op z’n einde en kijk ik naar wat rest: een klein stapeltje boekjes, want het Tessels Taalboekje vond gretig aftrek.

Tessels-taalboekjeHet Tessels Taalboekje was bedoeld als een bescheiden boekje en dat is het ook geworden, maar wie van taal en dialect houdt kan er toch heel wat uit halen, dat heb ik wel gemerkt. De korte stukjes over de eilandtaal zetten niet alleen sprekers van het Tessels aan het denken, maar ook andere geïnteresseerden. Ik breng het dus graag nog eens onder de aandacht bij wie het Tessels Taalboekje nog niet heeft.

Bestellen kan bij mij. Het boekje kost € 7,50, daar komen dan nog de verzendkosten bij, dan wordt het samen € 11,50. Het is ook mogelijk het boekje op te halen, op Texel zelf of bij mij thuis in Alkmaar. Wie interesse heeft, maile mij, dan zorg ik dat in orde komt. Sinds 2020 ook als e-book verkrijgbaar (€ 5,50).

* Tessels Taalboekje
* Vier hoofdstukken over Tesselse klanken, Tesselse taalregels, Tesselse woorden en het Tessels in een groter verband.
* Tessels Taalboekje bestellen in mijn eigen boekwinkel

Een Texelaar uit Buijsmonde

Mijn dialectonderzoek naar het Tessels is in de loop van dat onderzoek alleen maar breder geworden. Dat is het lot van zulk onderzoek, het dijt uit, er worden steeds andere lijntjes uitgezet en uiteindelijk gaat de uitdaging zitten in het behouden van het overzicht over zoveel gegevens. Ik heb dat overzicht gelukkig nog, de taal verbindt. Maar mijn onderzoekje naar de herkomst van de Texelse familienamen heeft het wel even moeilijker gemaakt.

Waar lag Buijsmonde?

In het Regionaal Archief te Alkmaar kennen ze mijn gezicht onderhand wel, want ik zit daar geregeld. Ik struin door oude geurende papieren, op zoek naar sporen van lokaal taalgebruik, en ik houd er dus mijn lijsten van familienamen bij. Daarvoor kan ik gelukkig van een overzichtelijke bron gebruikmaken: het boek Texelse geslachten van de gebroeders Dijt. Van alle familienamen uit de archieven hebben zij in hun boek de geschiedenis kort samengevat. Zo staat er te lezen dat de eerste Plaatsmannen aan Den Hoorn woonden, maar dat er ook verwanten aan De Waal woonachtig waren, en dat “we” uiteindelijk via Haene Trien, ’n Trijn die ’n meneer Haan huwde, naar Oosterend uitwijken, waar de naam via moeder Trijn werd voortgezet. Mooi.

De Plaatsmannen zullen wel geen immigranten zijn geweest, de familie gaat in elk geval terug tot de 16e eeuw en allemaal zijn het Texelaars. Dat geldt ook voor de familie Dijt, vast tot tevredenheid van de gebroeders. Andere Texelse families komen oorspronkelijk wél van de Overkant. Bij de familie Vlaming verraadt hun naam dat, maar tegelijk wonen die al minstens zo lang op Texel als de families Plaatsman en Boon, de precieze Vlaamse herkomst blijft duister, in elk geval in het boek. Ik heb wel eens horen zeggen dat het spoor naar Duinkerken leidt.

Nog vager zijn de sporen van een 18e eeuwse immigrant, Aris Hendriksz Heijdenrijk. Die trouwde in 1777 met ’n Texelse en uit dat huwelijk kwamen kinderen voort, maar de geboorteplaats van vader is niet duidelijk in de boeken gezet. Buijsmonde, lezen we. De gebroeders Dijt noemen deze plaatsnaam en weten niet waar ze die moeten zoeken. Ook in de uitgebreide stamboom van Gomes blijft die vraag staan: Waar lag Buijsmonde? Uiteraard begon die vraag mij toen ook te achtervolgen. Verderlezen…

Biergondisch Alkmaar

Ome RemNederlanders houden Belgen voor bourgondisch. Dat krijg ik altijd weer te horen als ik vertel dat ik in België heb gestudeerd en anders hoort m’n vrouw het wel, want die is er geboren en getogen. Meestal hebben die Nederlanders dan wel een beeld van bourgondisch in hun hoofd dat niet helemaal klopt met de Belgische definitie. Ze denken dan aan heel veel krullen en liflafjes en ander hoogculinair gedoe, terwijl bourgondisch in de eerste plaats staat voor lekker eten en drinken waar je zin in hebt. Een stevig bord stoemp en een goeie pot bier, dat is ook bourgondisch. Wat dat betreft zou het voor Nederlanders helemaal zo exotisch niet hoeven zijn.

Bourgondisch genieten in Alkmaar

Dat je heel bourgondisch kunt leven in Alkmaar bewijzen mijn Belgische eega en ik als geld en weer het ’n beetje toelaten het liefst elke dag. Ook zoonlief doet al een aardige duit in het zakje, al geloof ik dat er in zijn definitie van bourgondisch iets meer plek is ingeruimd voor “je lijf en het meubilair ondersmeren”, maar goed, bij bourgondisch gaat het dus in de eerste plaats om waar je zélf zin in hebt, dus hij heeft ’t heus begrepen. In Alkmaar kun je heerlijk eten en drinken en het kan in een gemoedelijke sfeer, dat laatste vind ik zelf ook wel van belang.

Op mijn website heb ik al vaker een lans gebroken voor de fijnere bourgondische gelegenheden in onze stad. De Binnenkomer noem ik graag nog maar eens even. Daar kun je ook gewoon warm lunchen, wat in Nederland nog steeds te zeldzaam is. De keuken is er ook tot laat nog open, waarvoor alle lof. Want bourgondisch is ook: eten wannéér je dat wilt. Ik teken meteen wel aan dat er wat dat betreft echt nog wel veel te winnen is. Toen ik onlangs in Brussel was en nog met ’n laat hongertje kampte, kon ik gewoon bij een buurtrestaurantje terecht voor een stevig bord eten om middernacht en een glas Orval. Fantastisch. Maar het begin is er tenminste.

Een belangrijk begin is ook gemaakt door “ome Rem” van De Kleine Deugniet, die in het kleine zaakje aan de Koorstraat ’n heel mooi bourgondisch proeflokaaltje heeft kunnen doen ontluiken; inmiddels is dit café groot geworden en zit het op de Gedempte Nieuwesloot. Er komt zelfs een festival uit voort. Daarover zo meer. Nu eerst mijn wanklank. Verderlezen…

Oosterend Present op sien Tessels

Voor mijn zoektochten naar echt Tessels is Oosterend een belangrijk dorp. Als er één plek op het eiland is waar je nog levend Tessels kunt vinden, in zomer en winter, dan is het wel Oosterend. Oosterend is tegelijk het mooiste en het minst toeristische dorp op het eiland en dat moet zo ook maar blijven, want die zaken houden verband met elkaar. Oosterend is nog het meest zichzelf gebleven, een hechte gemeenschap is het. De dorpelingen spreken vaak Nederlands onderling, maar heel dikwijls ook nog Tessels. Dat alles werd de voorbije dagen gevierd tijdens Oosterend Present, het vijfjaarlijkse dorpsfeest.

Ook op de kunstwerken in het dorp was het Tessels vertegenwoordigd.

Echt op sien Tessels terug aan Oosterend

Ik was er ook bij, zij het maar één dag. Gisteren kwam ik er vroeg in de ochtend aan om mijn zegje te kunnen doen tijdens Echt op sien Tessels. Dat Echt op sien Tessels is een onregelmatig terugkerend evenement waarbij eilanders toneelstukjes, liederen of toespraken ten gehore kunnen brengen in hun dialect. Hoewel het toeval er zeker een rol in had, vond ik het toch meer dan alleen toevallig dat dit evenement nu al voor de derde keer in Oosterend plaats zou vinden. Verderlezen…

Altijd weer die d’tjes en de t’tjes

dt-regelEr is veel interessant aan taal, veel meer dan alleen maar spelling, maar in de praktijk is spelling wel het onderwerp waarover het meest wordt gesproken en dan vooral over de spelling van d en t. Recent liet schrijfster en lerares Kristien Hemmerechts in De Standaard optekenen dat ze die regel in de toekomst ziet verdwijnen. De regel slaat niet aan, iedereen struikelt erover, zelfs ervaren spellers schieten mis – zo’n regel heeft geen toekomst. Daar waren andere mensen dan weer boos over. Spellingdiscussies lopen vaak hetzelfde af en er verandert dan ook nooit iets. Zelf vond ik Hemmerechts’ punt wel interessant.

Spellen naar woordbeeld

Als we leren schrijven, puzzelen we nog met letters, maar zo schrijft bijna niemand nog als hij of zij volwassen is. Efficiënte spellers hebben een hoofd vol woordbeelden. Ze twijfelen niet over de “ij” in “kijken”, ze weten gewoon zeker dat je dat woord zo moet schrijven, het zit als een foto in hun hoofd. Bij “lijden” en “leiden” wordt het dan soms wel lastiger, die woorden klinken immers hetzelfde, maar meestal kan de woordbeeldspeller ook nog wel met context uit de voeten: het ene woordbeeld komt in andere zinnen voor dan het andere.

Woordbeeldspellers zijn echter in het nadeel als het om de d’tjes en de t’tjes gaat. Dan moet er weer over iedere letter afzonderlijk nagedacht worden. Om te bepalen of het “antwoord” of “antwoordt” is, moet je de grammaticale functie van het woord begrijpen en ook nog nagaan of degene die antwoordt een “hij” of een “ik” is. De soepele woordbeeldspeller moet zichzelf tot staan brengen en op basis van schoolregels een keuze maken. Dat gaat vaak niet en dan staat er ineens weer “wordt ik” of “zij antwoord”, waar dan later weer door iemand anders over wordt geklaagd. De vermoeiende eeuwige spelfout! Verderlezen…

Tekstschrijver: commerciële teksten in dialect?

Wie dit blog met enige regelmaat bezoekt, of mij bijvoorbeeld op Twitter volgt, kan er moeilijk omheen kijken: ik houd mij bezig met het Tessels. Ik doe onderzoek naar het dialect, ik geef lezingen over dit dialect en ik treed op met verhaaltjes in het dialect. Het Tessels staat bij mij volop in de belangstelling en gelukkig niet alleen bij mij, dus ik kan rekenen op enthousiast publiek bij m’n Tesselse Taalpraatjes en bij wat ik nog meer met het Tessels doe. Maar kan ik er ook echt m’n werk van maken?

Tekstschrijver Tessels

Van lezingen en praatjes alleen kan ik niet leven, maar gelukkig bedruip ik mij als commercieel tekstschrijver. Dat doe ik bijna altijd in het Nederlands, soms in het Duits, vrijwel nooit in het Engels. En Tessels? Nou, heel soms gebeurt het me echt, dan word ik benaderd voor een tekstje in het Tessels. Sporadisch maar. Toch is het leuk om te doen en ik zou graag meer opdrachtgevers overtuigen om vooral voor teksten in het dialect te kiezen. Verderlezen…

Wat hier staat, is van Marcel Plaatsman - van mij dus. Ik heb het geschreven, anders stond 't hier niet.